Sanatorium Erica voor longlijderessen
,,De nabijheid van dennebosschen geeft een aangename, zuivere lucht en ook de zee brengt er het hare toe bij om de lucht frisch te houden. Zoo is dan ook vanuit dit oogpunt beschouwd Nunspeet een aangewezen plaats, om den vacantietijd door te brengen en er gesterkt te worden naar lichaam en geest”.
Dit was een stukje proza uit de wandelgids van Nunspeet uit de eerste decennia van de 20e eeuw. Gesterkt te worden naar lichaam en geest….Niet alleen voor de gezonde Nederlander, vooral ook voor de tuberculose-lijders.
Tuberculose was in die tijd jarenlang volksziekte nummer één. Een bacterie die de longen aantastte. Waar hebben we dit meer gehoord…..
Een gezonde schone lucht hielp in het herstel, naast het antibioticum penicilline, zoals in 1928 werd ontdekt. Op de Veluwe kwamen de sanatoria, waar de tbc-lijders werden verpleegd en konden herstellen. Dank zij de gezonde lucht, de dennenbomen, en de goede verzorging van de zusters. Eén van die zusters was zuster Annie, een 19-jarig Amsterdamse jonge vrouw, die zorg voor haar naasten bijkans met de paplepel kreeg ingegoten.
Zuster Annie, later ook zuster De Kruijf genoemd. Zij was nog geen 19 jaar, toen zij vanuit haar ouderlijke woning in Amsterdam Noord naar Sanatorium Erica – het sanatorium voor ‘Longlijderessen – vertrok. Annie had de huishoudschool voltooid en misschien ook nog een aanvullende beginnende verpleegsteropleiding, alhoewel de geschiedenis dit niet heeft prijsgegeven.
In haar vele brieven aan haar opa en oma La Grouw verhaalde zij over haar leven in het sanatorium, waar zij rond half mei 1934 aankwam en uiteindelijk in het voorjaar van 1936 weer vertrok. Dat niet alleen, jarenlang bewaarde An de Kruijf foto’s uit die tijd en dat maakt haar beschrijving van het leven in het sanatorium Erica tot iets unieks.
Eerst nog iets over dit sanatorium Erica. De bouw van het complex startte in 1903 en behoorde tot de eerste sanatoria van het land. Beginnende tbc-patiënten – ‘longlijders’- kwamen hier voor herstel. In 1924 kreeg de Stichting Zusterhulp het sanatorium in handen, ruim negen jaar later gevolgd door het vlakbij gelegen Kraijenhorst (Kraaienhorst).
Stichting Zusterhulp was in 1902 opgericht om stoffelijke en geestelijke hulp te bieden aan alleenstaande vrouwen en meisjes. In krantenadvertenties uit de jaren dertig maakte deze stichting dat duidelijk: hulp voor ‘longlijderessen’. Niet voor longlijders.
De verpleging in de dennenbossen bij Nunspeet, dicht bij het treinstation van het dorp, was ongetwijfeld goed. Met het paviljoen Kraaienhorst was er plaats voor 70 vrouwelijke patiënten, allen lijdend aan tuberculose, die voor 3,5 gulden per dag volledig verzorgd en verpleegd werden. Voor ‘klasse’- verpleging was de prijs vanaf 4 gulden per dag. Er was centrale verwarming, kamers met een tot vijf bedden, met openslaande deuren naar het terras met het bos als directe uitzicht. Wandelingen met begeleiding van zusters en arbeidstherapie behoorden tot de belangrijkste aktiviteiten. Van groot belang was vooral de patiënten voldoende in gewicht te laten aankomen en ze gezond en sterk genoeg het sanatorium weer konden verlaten.
18-jarig meisje
Annie de Kruijf kwam als 18-jarig meisje als leerling zuster bij het Sanatorium. Of zij al op sollicitatiegesprek was geweest, of via hulp van derden in contact kwam bij het sanatorium is niet bekend.
Zij kreeg in eerste instantie een kamertje voor haarzelf. Haar eerste indrukken waren positief: ,,Het is mij hier zeker meegevallen en ik vind het hier reuzefijn.’’ In een volgend schrijven vertelt Annie over haar eerste ervaringen: ,,Als je vrij bent krijg je altijd ’s ochtends thee en brood op bed en kun je heerlijk uitslapen. Op een avond, toen het schitterend weer was, ben ik ’s avonds met de directrice en een paar zusters naar zee geweest. Deze week heb ik theebeurt. Dan moet je s ’avonds acht uur thee inschenken voor de zusters. Als het mooi weer is zit je s ‘ avonds buiten achter de serre en dan hoor je de vogels fluiten.’’
Annie kreeg gezelschap op haar kamer van L. Briënne, voornaam onbekend, met wie zij uiteindelijk anderhalf jaar lang de kamer deelde.
Om de paar weken, soms duurde het wat langer, kon de jonge verpleegster uit Amsterdam weer een of meerdere dagen naar huis. Soms met de trein, maar ook met de boot vanuit Harderwijk, ,,dat is veel goedkoper’’.
In oktober schreef Annie vol trots dat ze nu tijdelijk zuster is geworden: ,,als ik weer thuis kom moet ik een verpleegsterkostuum aanschaffen’’.
Leesavondje
Naast de zorg voor de patiënten, die soms aan bed waren gekluisterd maar soms ook uit bed mochten, waren er ook aktiviteiten geregeld voor de zusters: ,,Vanavond hebben we weer een leesavondje en dan leest de directrice voor uit een mooi boek. Elke dinsdagavond. Dan krijgen we chocolade of anijsmelk met beschuitjes.’’
Ook de kerstdagen verliepen sfeervol: ,,Ik heb hier een reuze fijne Kerst gehad. ’s Morgens eerste kerstdag om half zeven hebben we voor de patiënten gezongen en het klonk zoo plechtig en mooi. ’s Middags kwamen de patiënten die op mochten beneden allemaal bij elkaar in de eetzaal. Er stond een kerstboom en er werd een mooi kerstverhaal verteld. ’s Avonds hebben de zusters een soupertje gehad. Het was heerlijk. En we hebben een boek gekregen.’’ En vol trots eindigt Annie haar brief met: ,,Ze noemen me hier nu zuster Annie. Mooi he!’’
Vaak noemde Annie de Kruijf ook de directrice, die nauw betrokken was bij diverse aktiviteiten. Hoofd van de verpleging – besturend zuster – was zuster A.C.E. Grundlehner. Of Annie haar als directrice aanduidde? Vermoedelijk wel. Als directeur werd genoemd de heer dr. J.M. Wentzel.
Annie had het goed in het sanatorium, zoals ze ook schreef dat zij met de dag dikker wordt. Er werd goed gezorgd voor de patiënten, maar ook voor de zusters. Haar verjaardag op 22 mei 1935 ging in Nunspeet niet ongemerkt voorbij. Zuster De Kruijf, zo werd zij nu genoemd, kreeg bloemen, veel post, een gelukstelegram, bonbons en ’s avonds sjoelbakken!
December 1935 was een maand die zuster Annie niet snel zal zijn vergeten: ,,Op 5 december speelde ik voor zwarte piet. En op eerste kerstdag mocht ik als soliste zingen. Ik kreeg van de directrice nog een mooie doos zeep en van het huis een mooi boek.’’
Op 17 of 18 mei 1936 verliet Zuster Annie de Kruijf het sanatorium. En binnen enkele maanden kon zij aan de slag in Huize Eben Haëzer aan de Beethovenstraat 43-45 in Amsterdam, een tehuis voor oude dames van gegoede stand.
En het sanatorium? Dat bleef het tot 1953. De naam veranderde daarna in Huis Valentijn en bood onderdak aan moeilijk opvoedbare kinderen. Vervolgens werden in de jaren negentig er jonge asielzoekers opgevangen. Daarna raakte het landgoed in verval. En uiteindelijk, het definitieve lot:
Prachtige foto’s! Nog nooit eerder gezien. Zij heeft er volgens mij tegen haar kinderen geen enkele keer over gepraat.
Evert
Wat een super leuk stuk!
Jammer dat ik niet wat muzikaal talent heb gekregen van oma;-)